DREAL Grand Est, ATMO Grand Est en Cerema Est hebben een studie uitgevoerd om de invloed van biogebaseerde materialen op de binnenluchtkwaliteit te evalueren. De studie vond plaats van 2017 tot 2019 in zes biogebaseerde gebouwen.
De bestudeerde vervuilende stoffen waren:
– De VOS ( Vluchtige Organische Stoffen), de belangrijkste bron van vervuiling in het binnenmilieu. Onder andere: formaldehyde, benzeen, limoneen en de terpenen;
– CO2, indicator voor luchtverversing. Ook vonden er metingen van de luchtstroom plaats ter hoogte van de ventilatieopeningen;
– Radon, radioactief gas dat uit de bodem.
De resultaten
Hoewel de luchtverversing vaak ontoereikend was, met name door een gebrek aan uitvoering of regeling, lagen de concentraties van formaldehyde en benzeen onder de reglementaire waarden. De keuze van de materialen en het meubilair zou deze resultaten kunnen verklaren. Het radon lag onder de aanbevolen drempelwaarde voor alle gebouwen, behalve voor een gebouw in zone 3 (zone met een hoger radonpotentieel). De limoneen- en terpeenconcentraties vertoonden hogere waarden. Deze concentraties zijn het gevolg van het gebruik van reinigingsmiddelen die citroen en etherische oliën bevatten.
Besluit
Zoals CEREMA schrijft: “Biogebaseerde materialen in contact met de binnenlucht veroorzaken in de onderzochte gevallen geen luchtvervuiling, op voorwaarde dat, zoals in elk gebouw, zorg wordt gedragen voor een goede luchtverversing en dat reinigingsmiddelen met verstand worden gebruikt”.
Dit artikel is beschikbaar op: https://www.cerema.fr/fr/actualites/campagnes-mesures-qualite-air-interieur-grand-est-batiments