In Frankrijk heeft de Haut Conseil de la Santé Publique in mei 2021 twee adviezen gepubliceerd in verband met de binnenluchtproblematiek in de context van de pandemie van het coronavirus. Het eerste advies heeft betrekking op ventilatie en verluchting in voor het publiek toegankelijke inrichtingen. Het HCSP herinnert aan de wijzen en omstandigheden van overdracht van het SARS-CoV-2-virus, waaronder overdracht via de lucht door blootstelling aan een aërosol die over een afstand kan worden overgedragen die langer is dan de rechtstreekse korte afstandsoverdracht , zonder rechtstreeks contact, ook na het verlaten van de bron, vooral in een gesloten omgeving. Naast de verder naleving van de lockdown-maatregelen die reeds in ded vorige adviezen werden geformuleerd, wordt in dit advies de nadruk gelegd op de aanbevelingen van de HCSP met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een milieustrategie ter beheersing van de luchtkwaliteit. Deze controle over de luchtkwaliteit vereist een versterkte controle van de ventilatie en moet één van de sterke basiselementen zijn waarop de gezondheidsprotocollen steunen. Wat de praktijk betreft, moet de verluchting worden bevorderd en wordt aanbevolen de ramen in publiektoegankelijke ruimten gedurende minstens 5 minuten per uur open te zetten. Men merke op dat de voorgestelde maatregelen dwingender zijn voor scholen en universiteiten. Voor deze inrichtingen wordt voorgesteld minstens één raam open te laten tijdens de lesuren en de ramen en deuren open te laten buiten de lesuren. Indien verluchting niet mogelijk is, moet de voorkeur worden gegeven aan technische oplossingen zoals de installatie van bovenraamventilatoren of ventilatie door luchtinblazing. Tenslotte stelt men ook een lagere bezettingsgraad van de lokalen als mogelijke optie voor. Het HCSP beveelt ook het gebruik van CO2 sensoren aan als evaluatiehulpmiddel van de doeltreffendheid van de luchtkwaliteitscontrole, om zodoende tijdens momenten van een representatieve bezettingsgraad de luchtverversingsgraad te beoordelen met de bedoeling de nodige stappen te kunnen ondernemen indien de drempels van 800 deeltjes per miljoen (ppm) zonder masker / 600 ppm met masker worden bereikt. Er kunnen ook meetcampagnes worden georganiseerd om na te gaan welke zones het meeste risico lopen, zoals gangen of sanitaire voorzieningen.
Het tweede advies van de HCSP betreft het gebruik van mobiele luchtzuiveringssystemen in gesloten ruimten. Het HCSP herinnert in de eerste plaats aan de noodzaak een milieustrategische luchtkwaliteitscontrole uit te bouwen via verluchting/ventilatie (zie hierboven). Indien dit niet mogelijk is, beveelt de HCSP eerst een herziening aan van de organisatie en de ontvangstcapaciteit van de publieke lokalen, met inbegrip van de overweging een zaal niet te gebruiken. Indien dit onmogelijk is, kan tenslotte het gebruik van mobiele luchtzuiveringssystemen worden overwogen, na een voorafgaande technische studie die het mogelijk positieve effect daarvan aantoont. Deze actie moet gepaard gaan met maatregelen die toelaten snel over te stappen naar een situatie waarin ventilatie en luchtverversing door toevoer van verse lucht voldoende zijn. Het HCSP bednadrukt dat de technische studie die aan elke installatie van deze apparaten voorafgaat, moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon die, onder meer, het volume van de te behandelen ruimte, de bestaande natuurlijke of geforceerde luchtstromen, het aantal apparaten dat moet worden voorzien om voldoende filtratie van de lucht in de te behandelen ruimte te garanderen, en de opstelling van de apparaten moet specificeren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de mogelijke hindernissen op vlak van luchtcirculatie en de noodzaak geen negatief effect uit te lokken door de verspreiding van het virus van besmette personen via ontoereikende luchtstromen. Het HCSP beveelt aan alleen luchtreinigers te gebruiken met HEPA H13, H14 of gelijkwaardige filtratiewaarden en de normen voor filters en de intrinsieke prestaties van het apparaat te respecteren. Filters en toestellen moeten regelmatig worden onderhouden.
In geen geval moet het gebruik van verluchting en ventilatie worden opgegeven en men beveelt aan het CO2-gehalte te blijven meten. De installatie van deze voorzieningen sluit de invoer van barrière-handelingen geenszins uit. Tenslotte vermeldt het advies dat, indien ventilatie en verluchting van een ruimte mogelijk en voldoende zijn, het gebruik van mobiele luchtzuiveringssystemen niet nodig is.
Aan de andere zijde van de grens gaat de Belgische regering nog verder op dit vlak. Een ministerieel besluit, gepubliceerd in mei 2021, verbiedt het gebruik van mobiele luchtzuiveringssystemen die gebruik maken van UVC-lampen met directe straling, die de lucht ioniseren of koud plasma gebruiken. Hetzelfde geldt voor systemen die tijdens hun werking ozon produceren. Voorlopig worden alleen apparaten met HEPA-filters of elektrostatische neerslag in aanmerking genomen. De Belgische regering baseert zich op de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de Volksgezondheid en elk bedrijf zal zijn ventilatiesysteem moeten laten registreren bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid vooraleer het op de markt mag worden gebracht.
De twee adviezen van de HCSP kunnen hier worden geraadpleegd: Covid-19 : verluchting, ventilatie en CO2-meting in publiektoegankelijke ruimtes. Advies over het gebruik van mobiele luchtzuiveringssystemen om de verspreiding van SARS-CoV-2 in gesloten ruimten tegen te gaan.
Referenties van het ministerieel besluit van de Belgische regering: Ministerieel besluit betreffende de voorlopige bepaling van de voorwaarden voor het op de markt brengen van luchtzuiveringssystemen in het kader van de bestrijding van SARS-CoV-2 buiten medische doeleinden (18/05/2021) NUMAC: 2021041483 Toegankelijk na opzoeking op: https://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_f.htm